Heiligheid

In het Schriftgedeelte uit Hebreën 12 vers 14 t/m 17 worden wij bepaald bij “heiligheid” en worden wij aangespoord om te jagen naar de heiligmaking, zonder welke niemand de Heer zien zal en waarin tevens gewaarschuwd wordt tegen de gevaren, die de heiligmaking bedreigen en worden samengevat onder het afschrikkend voorbeeld van Ezau, die om een spijs, het recht van zijn eerstgeboorte verkocht en, toen hij daarna de zegening wilde beërven, verworpen werd, hoewel hij dezelve met tranen zocht, want hij vond geen plaats van berouw.

Zonder heiligmaking zal niemand de Heer Jezus zien, en toch is dit ons hoogste verlangen. Want van dag tot dag hopen en verwachten wij onze Heiland en Verlosser te mogen aanschouwen. Daarom is het van het hoogste belang dat wij ons terdege bepalen bij de eis die hiertoe gesteld is. Laten wij, met dit doel, twee vragen stellen, en wel ten eerste: “Wat is heiligheid”, en ten tweede: “Hoe wordt zij verkregen en bewaard?”

Het is gemakkelijker om te zeggen wat heiligheid niet is, dan te bepalen waarin of waaruit zij bestaat. De oorzaak is, dat het een zuivere geestelijke hoedanigheid is, waarvan de volkomenheid alleen in de hemel der hemelen gevonden wordt. Heiligheid is niet hetzelfde als reinheid of rechtvaardigheid of waarheid, maar de samenvatting van al zulke hoedanigheden, de oorsprong, waaruit zij voortkomen en de wijze waarop zij worden uitgeoefend.

In de Heilige Schrift komt het voor als voorbereiding, bijvoorbeeld in Jeremia 22 vers 7, dat de Here tegen de koning van Juda verdervers zal heiligen, maar ook dikwijls komt het woord voor in de zin van afzondering. Wij lezen bijvoorbeeld dat de Israëlieten zichzelf en hun offers heiligden tot de dienst van God (2 Kron. 29, Neh. 13:47). Ook lezen wij in de Schrift dat God het is, Die heiligt (Hebr. 2:11). Hij heiligde in de aanvang de zevende dag; Hij zonderde die af van de andere dagen omdat Hij op die dag rustte van Zijn werk (Gen 2:3). Hij heiligde Israël, dat het uit alle volken van de aarde Zijn volk zou zijn, want God sprak tot hen door Mozes: “Gij zult heilig zijn, want Ik, de HEERE, uw God, ben heilig!” (Lev. 19:2).

En dit brengt ons tot de juiste betekenis van het woord. God, en God alleen, is heilig in de volle zin des woords. Heiligheid is een eigenschap van God. Hij alleen is waarachtig en rechtvaardig, Hij is liefde. Zo is Hij ook alleen heilig!

Liefde is het wezen van Zijn Wezen, liefde én heiligheid beide. De serafs rondom Zijn troon bedekken hun aangezichten met hun vleugelen en roepen vol eerbied: “Heilig, heilig, heilig is de HEERE der heirscharen! De ganse aarde is van Zijn heerlijkheid vol!” (Jes. 6:3).

God is de oorsprong van alle heiligheid. Wanneer Hij nederdaalt in het doornenbos (braambos), dan is die plaats heilig land. De wet, die Hij gaf op de Sinaï, was heilig en wanneer Hij troont boven het verzoendeksel, dan is daar het Heilige der heiligen en, naar Psalm 106 vers 16 als Hij Aäron toelaat tot Hem te naderen als de hogepriester van Zijn volk, dan is deze de heilige des Heren. 

Toen echter onze Zaligmaker op de aarde kwam, zag men wat heiligheid is, en krijgen wij antwoord op de vragen: wat is heiligheid en hoe wordt zij verkregen en bewaard?

Dat Heilige dat uit Maria geboren werd, ontvangen van de Heilige Geest, was Gods Zoon, Gods Heilige, de Volmaakte en de Oorsprong en de Bron van alle heiligheid voor de mensen. Als de Heer Jezus alles volbracht heeft op aarde en de doden het Evangelie verkondigd heeft (1 Petr. 4:6) en opgenomen wordt in de hemel (Hand.1:10) staande ter rechterhand Gods (Hand.7:56) dan zendt Hij de Heilige Geest, waardoor God in ons woont als in Zijn heilige tempel.

Apostel Paulus zegt: “Weet gij niet, dat gij Gods tempel zijt, en de Geest Gods in ulieden woont?” en “want de tempel Gods is heilig, welke gij zijt.” (1 Kor. 3: 16,17). Wij zijn heilig door Gods inwoning. Dan is het alsof de schrijver van de Hebreeënbrief ons indachtig wil maken hoe juist de naam “wedergeboren” door onze Heiland gekozen is. Want er is een groot onderscheid tussen de vrucht van de Heilige Geest en de Gaven. Over de vrucht lezen wij in Gal. 5:22: “Maar de vrucht des Geestes is liefde, blijdschap, vrede, lankmoedigheid, goedertierenheid, goedheid, geloof, zachtmoedigheid, matigheid.”

En, de Here Jezus wil deze vrucht van de Heilige Geest zien van ieder wedergeborene door water en Geest. En daarom is het Gods wil dat wij zullen opwassen in heiligheid. Met dit doel arbeidt Hij aan ons door de Heilige Geest.

Al wat God aan Zijn kerk gegeven heeft in bedieningen, sacramenten en gaven, is tot de volmaking der heiligen, tot opbouwing van het lichaam van Christus. Dus in al de leden van Zijn lichaam wil de Here, door Zijn Geest, gestalte verkrijgen, hen aan Zijn beeld gelijk maken.

Dat is dus met andere woorden gezegd, hen volmaken in heiligheid, want indien heiligheid in de ware zin de hoedanigheid Gods is, dan is voor ons volmaking in heiligheid Gode gelijkvormig.

Daarom is de eerste weldaad die Christus ons door het Apostolisch Profetisch getuigenis heeft geschonken, dat wij mogen verstaan wat Hij ons schenkt bij de wedergeboorte door water en Geest, dat wij als leden van Christus geroepen en bekwaam gemaakt zijn tot heiligmaking.

De Goddelijke eis is: “Zijt heilig, want Ik ben heilig”. Er is niet gezegd: “Word heilig”, want dit zouden wij nooit kunnen bewerken. Maar God heeft ons heilig gemaakt in Jezus Christus. Wat wij te doen hebben, is datgene afleggen wat Gods heiligheid in ons zou verduisteren en beletten.

De gevaren, welke Gods kinderen bedreigen, worden in onze tekst aangetoond door Ezau, die daar een onheilige genoemd wordt, die, om een spijze, het recht zijner eerstgeboorte weggaf.

Ezau werd door God op de proef gesteld toen hij op zekere dag vermoeid uit het veld terugkeerde. Ezau zeide: “Zie, ik ga sterven; en waartoe mij dan de eerstgeboorte?” (Gen. 25:32). Zie hier het standpunt, hetwelk hij gekozen had. Het kan lang duren voor een mensenkind een besluit neemt, vóór de hemel of vóór de aarde, God óf zijn eigen wensen? En de geschiedenis vermeldt ons, dat in Ezau’s houding geen spoor van waarachtig berouw te vinden is, wel haat en woede over Jakob’s bedrog, maar geen enkel zelfverwijt over zijn woorden of daden.

Welk een tegenstelling, de houding van Ezau of van Christus, Die het voorstel van de verleider verwierp en Zich hield aan wat God gezegd had (Matth. 4:10). De verzoekingen, die tot ons komen, moeten, evenals bij Ezau, dienen om openbaar te maken wat er in ons hart is, welk standpunt wij innemen. In vorm verschillen de beproevingen, maar het gaat om het hoofdpunt en wel vóór dit aardse leven, óf Gods beloften voor het eeuwige leven?

En wanneer de één met ziekte wordt bezocht, een ander in strijd of nood komt, een derde zijn aardse plannen verijdeld ziet, of moet het liefste afstaan, dat hij heeft. Dan wordt openbaar of we in heiligheid voor Gods aangezicht wandelen, al is er dan menigmaal onrust binnen in ons, omdat we ons onze tekortkomingen bewust zijn en wij met schaamte onze zwakheden erkennen. Maar dan laten wij ons deze smart niet moedeloos maken, want onze Heiland spreekt: “Komt herwaarts tot Mij, allen die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust geven.”

De beproevingen kunnen ons niet bespaard blijven, want niet wat ik wil, maar wat Gij wilt, Heer, voor ons eeuwig geluk, want Hij heeft tot Zijn Vader gebeden: “Heilig ze in Uw waarheid; Uw woord is de waarheid.” (Joh. 17:17). Daarom spreekt de Here Jezus zo menigmaal tot ons door het Woord der Profetie: “Mijn zoon, Mijn dochter, geef Mij uw hart”.

Want dan zal er een jagen naar heiligmaking ontstaan, omdat men dan gaat streven om dicht bij de Heer te leven. Als de kerk eens met engelen, cherubim en serafim Gods heiligheid in waarachtige liefde zal prijzen, dan zal de uitwerking daarvan geweldig zijn. Laat ons God smeken om door Zijn Geest de kracht te verkrijgen om tot het einde te volharden! Amen.  

Schrijf u in om berichten in uw emailbox te ontvangen

Door op 'Inschrijven' te klikken gaat u akkoord met de Privacyverklaring.