Pinksterfeest

De rij van de geloofsfeesten wordt met het volste recht besloten met het Pinkster­feest, het feest van de Heilige Geest (Hand. 2:1-13). Ja, met het Pinksterfeest werd voor de apostelen begrijpelijk, wat hun voordien verborgen was.

We hebben Kerstfeest herdacht en juichend opgezongen: “Een Kind is ons geboren!”

We hebben zes weken in het bijzonder ge­wijd aan het lijden en sterven van onze Heer en beleden: “door Zijn dierbaar bloed zijn wij gerechtvaardigd.” Hij heeft ons lief en heeft Zich voor ons overgegeven; wij zijn met Christus gekruisigd, gestorven, onze straf is verzoend, want om onze zonde wil is Jezus gedood. We gedenken dit in het Heilig Avondmaal.

We mochten het Paasfeest vieren en in vast geloofsvertrouwen staan in Paulus’ woord: “Wie is het, die verdoemt? Christus is het, Die gestorven is; ja, wat meer is, Die ook opgewekt is, Die ook ter rechterhand Gods is, Die ook voor ons bidt.” (Rom. 8:34). Zo zongen wij het jubelend uit: “Triomf, Halleluja, Triomf. Ja tot in eeuwigheid. Triomf. Nu staat de toegang open. De Rech­ter is geen Rechter meer, wie wil mag vei­lig op zijn Heer als op zijn Vader hopen!” (Evangelische gezangen, Gezang 146).  

We hebben Hemelvaart gevierd en zijn ge­dachtig dat de Zoon is gezeten aan Gods rechterhand (Matth. 26:64). Hoe geweldig is het geloof en de gevol­gen daarvan, dat wij, zondaars, die de eeuwige dood verdienden, nu mogen weten dat eeuwige, heerlijke zaligheid ons deel zal zijn.

Wij vieren heden het feest van de Hei­lige Geest, waarvan onze Heer en Heiland zegt: “Die zal Mij verheerlijken.” (Joh. 16:14)

Welk een woord! Klein van omvang, groot van betekenis. Van de vele woorden, door onze Heer en Heiland ten afscheid tot Zijn discipelen gesproken, is dit woord onze volle aandacht waard. De Here sprak dit uit, toen Hij Zichzelf aan de rechtvaardige God van hemel en aarde ten Zoenoffer stelde voor de zonden van, het gehele menselijk geslacht.

“Die zal Mij verheerlijken.” Wie, is daarmede bedoeld? De Here spreekt van de Geest, de Heilige Geest, de Geest der waarheid, de Trooster. Het is de derde Persoon Gods in de Drieenige, geopenbaard als de Heilige Geest. Het is Die Geest Gods, Die wel door ongelovige geleerden alsook door ongelovige ongeleer­den wordt verworpen en geminacht en waar­voor men de schouders ophaalt. Want reeds door de mond van Jesaja wordt gesproken in hoofdstuk 63 vers 10: “Maar zij zijn wederspannig geworden, en zij hebben Zijn Heiligen Geest smarten aangedaan; daarom is Hij hun in een vijand verkeerd, Hij Zelf heeft tegen hen gestreden.” Van Deze Geest spreekt onze Heer Jezus: “Die zal Mij ver­heerlijken.”

En voorzeker, dat is het werk van de Heilige Geest, Christus verheerlijken! De Here licht het ons toe, want Hijzelf is het Die bidt: “Vader, de ure is gekomen, verheerlijk Uw Zoon, opdat ook Uw Zoon U verheerlijke. Gelijkerwijs Gij Hem macht gegeven hebt over alle vlees, opdat al wat Gij Hem gegeven hebt, Hij hun het eeuwige leven geve. En dit is het eeuwige leven, dat zij U kennen, den enigen waarachtigen God, en Jezus Christus, Dien Gij gezonden hebt. Ik heb U verheerlijkt op de aarde.” (Joh. 17: 1-4). 

Ja, door woord en daad heeft de Heer Jezus ons God geopenbaard en in alles alleen de eer van God gezocht. Daarom sprak de Here tot Zijn jongeren: “Zo iemand Mij liefheeft, die zal Mijn woord bewaren; en Mijn Vader zal hem liefhebben, en Wij zullen tot hem komen, en zullen woning bij hem maken.” (Joh. 14:23).

Dit “woning maken”, is het werk van de Heilige Geest, en dit is dan ook, wat onder Israël als een zichtbaar teken Gods geschon­ken was in de tempeldienst: “En Ik zal Mijn tabernakel in het midden van u zetten; en Mijn ziel zal van u niet walgen. En Ik zal in het midden van u wandelen, en zal u tot een God zijn, en gij zult Mij tot een volk zijn.” (Lev. 26:11,12).

Ook in Ezechiël 37 vers 26 vinden we dit bevestigd: “En Ik zal een verbond des vredes met hen maken, het zal een eeuwig verbond met hen zijn; en Ik zal ze inzetten en zal ze vermenig­vuldigen, en Ik zal Mijn heiligdom in het midden van hen zetten tot in eeuwigheid.”

En God bracht de vervulling van Zijn be­lofte, in de komst van Zijn Zoon, onze Heer Jezus Christus: “En het Woord is vlees ge­worden.” (Joh. 1:14).

Jezus nam ons, door de zonden sterfelijk geworden lichaam, aan, en droeg onze schuld, en als zodanig staan wij in Jezus, tegenover de Geest Gods, Die wil behouden, Die alles, in de mens wil vernieuwen, bezielen en werken.

Daarom zegt Johannes: “Het Woord is vlees geworden”; en niet: “is mens” geworden, omdat daarin niet de zwakheid en sterfelijkheid van ons behoefde te zijn uitgedrukt.

Want, van de beginne is de mens gesteld als de kroon der Schepping Gods. Maar wat is de mens gewor­den? Vlees! Nu dan, Christus nam ons vlees aan, om onze zonden te dragen, onze zwakheden, ons lijden en sterven, opdat Hij daar­in voor ons zou overwinnen, om daarin de overwinnende kracht Gods te openbaren en daardoor uit vleselijke, ons tot geestelijke mensen te vormen, te baren. Ja, ons te maken kinderen Gods. Want, zovelen als Hem aannamen, gaf Hij macht om Gods kinderen te worden, namelijk; zij, die in Zijn Naam geloven.

Wat onderricht Paulus ons van deze din­gen in de Romeinenbrief als hij ons de genade en vrede verkondigt: “Paulus, een dienstknecht van Jezus Christus, een geroepen apostel, afgezonderd tot het Evangelie van God, (Hetwelk Hij te voren beloofd had door Zijn profeten, in de heilige Schriften). Van Zijn Zoon, Die geworden is uit het zaad van David, naar het vlees; Die krachtelijk bewezen is te zijn de Zoon van God, naar den Geest der heiligmaking, uit de opstanding der doden, namelijk Jezus Christus, onzen Heere: Door Welken wij hebben ontvangen genade en het apostelschap, tot gehoorzaamheid des geloofs onder al de heidenen, voor Zijn Naam; Onder welken gij ook zijt, geroepenen van Jezus Christus!” (Rom. 1:1-6.)

En dan: 1 Timótheüs 3 vers 15: “Opdat gij moogt weten, hoe men in het huis Gods moet ver­keren, hetwelk is de Gemeente des leven­den Gods, een pilaar en vastigheid der waarheid.” Met betrekking tot God wordt de gemeen­te een huis, en met het oog op de waarheid een pilaar en grondvest genoemd, die de goddelijke waarheid draagt waar ook bekend maakt onder de mensen, uit de bron der Waarheid. En in vers 16 lezen wij: “En buiten allen twijfel, de verborgenheid der godzaligheid is groot; God is geopenbaard in het vlees, is gerechtvaardigd in den Geest, is gezien van de engelen, is gepredikt onder de heidenen, is geloofd in de wereld, is opgenomen in heerlijkheid.”

Het Pinksterfeest, het is de uitstorting van de Heilige Geest: “En als de dag van het Pinksterfeest vervuld werd, waren zij allen eendrachtig bijeen. En er geschiedde haastelijk uit den hemel een geluid, gelijk als van een ge­weldigen gedreven wind, en vervulde het ge­hele huis, waar zij zaten. En van hen werden gezien verdeelde tongen als van vuur, en het zat op een iegelijk van hen. En zij werden allen vervuld met den Heiligen Geest, en begonnen te spreken met andere talen, zoals de Geest hun gaf uit te spreken.” (Hand. 2:1-4).

We kennen de taal der profeten uit het Oude Verbond, waar God door hun mond, klaar en duidelijk, Zijn bedoeling deed kennen tegen de zonde en afgoderij en waarzeggerij van de af­geweken mensenkinderen. Maar hoe machtig staat nu de taal van het Nieuwe Verbond, waar de apostelen vervuld werden met de Heilige Geest!

En de toegestroomde menigte verwonderde zich, en velen werden in heilige geestdrift bezield tot het Evan­gelie van Jezus Christus. Zij hoorden de Galileërs spreken in hoog­ste bezieling in een taal en vorm, die voor ieder hart verstaanbaar was.

De meeste mensenlevens gaan voorbij zonder ooit dat heilige gevoel gekend te hebben van de drijving van de Heilige Geest, waarin Vrede (God met ons), Vreugde, bewondering en aan­bidding van Jezus onze Heer, in ons samen stemmen om in ons vluchtig leven op aarde, Zich te doen kennen, Zich te openbaren, zo dat ons “ik” stil is.

Ja, Pinksteren, toen was heilige vervul­ling, overgave en overname van de Heilige Geest. Pinksteren, toen gaf de sprake Gods verstaanbaar voor alle mensen en trekt door in de volkeren der aarde met een hernieuwende en wederbarende kracht, die zich openbaart in de Apostolische verkondiging van de Vrede en de Vreugde des Hemels voor allen, die door de Heilige Geest eenswillend met de Here God zijn geworden.

En sommigen zeiden spottend: “Zij zijn vol zoeten wijns.” (Hand. 2:13).

Spot is een machtig middel van de duivel. De jongeling, jongedoch­ter, jonggelovige streeft naar het edele, het hogere, het heilige, en zie, door spot zoekt de duivel de ontwakende overgave aan de Heilige Geest te verdrijven.

En ge­lijk Petrus in de golven zonk, zo vervult vrees het hart en vallen velen derzulken tot het wereldse terug. Maar laat de wereld hare werken doen, waar­naar zij geoordeeld zal worden.

Maar wat wij van node hebben is de werking van de Heilige Geest in en door ons.

Wordt niet dronken in wijn, waarin over­daad is, maar wordt vervuld met de Geest, zo is het Apostolisch woord, ons tonende tweeërlei geestdrift, namelijk: die van de wereld en die van de Hemel. Pinksteren nu, Vreugde, vol zijn, heilige lofzang des Geestes!

Verwachtend de vervulling van ‘s Heren laatste belofte; o, hoe heerlijk zal het zijn, als onze ge­liefde ontslapenen in Jezus, ons zullen verschijnen en wij, in een oogwenk veran­derd, met hen in eeuwige heerlijkheid zul­len worden opgenomen (1 Kor. 15: 51-58, 1 Thess. 4: 13-18).

Heerlijk, boven alles heerlijk met Jezus! Ere de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Amen.

Schrijf u in om berichten in uw emailbox te ontvangen

Door op 'Inschrijven' te klikken gaat u akkoord met de Privacyverklaring.